Erfzonde

10. Geesten uit de voorgeslachten

Het hele gewicht van zijn familie

Het beeld van Eljakim komt tegen dat van Sebna duidelijk uit.
Jezus is door God gezonden en deze ‘bevestigt’ Hem.
Door zijn vervulling met de heilige geest krijgt Hij een vaste plaats in de geestelijke wereld, in het koninkrijk van de hemel.
Met betrekking tot Hem komt de profetie over Eljakim uit, dat Hij de sleutel van David heeft en wanneer Hij opendoet, niemand kan sluiten en wanneer Hij sluit, niemand kan openen (zie Openbaring 3:7).
Jezus is de beheerder van de schatten van het koninkrijk van God en Hij deelt deze uit, namelijk Gods heilige geest met al zijn liefde, kracht, wijsheid en gaven.

Hij zit op de troon van zijn Vader, de troon van het huis van David, want er staat:
Zo besteeg Salomo de troon van de Heer en volgde hij zijn vader David als koning op (zie 1 Kronieken 29:23).
Jezus is een als leider voor zijn volk, de goede Herder, want Hij trok als weldoener door het land en genas iedereen die in de macht van de duivel was, want God stond Hem bij (zie Handelingen 10: 38).
God bevestigt Hem!

God stelt Hem aan en geeft Hem gezag over elke andere autoriteit en macht, zowel in de geestelijke als in de zichtbare wereld.
God geeft Jezus een vaste plaats in zijn herstelplan, want:
Daarom heeft God Hem hoog verheven en Hem de naam geschonken die elke naam te boven gaat, opdat in de naam van Jezus elke knie zich zal buigen, in de hemel, op de aarde en onder de aarde (Filippenzen 2:9-10).
Alle Bijbeluitleggers zijn het er wel over eens dat Eljakim een type is van Jezus, die voor zijn familie, de mensheid, een ‘erezetel’ of eerste plaats krijgt in de geestelijke wereld.
Maar ze krijgen problemen met de uitleg van vers 25, want dat Jezus losraakt vanuit de stevige grond, komt hun ongerijmd voor.
De fout in hun verklaring begint al in vers 24, waar staat dat men aan Hem het hele gewicht van zijn familie, de hele stamboom, zal gaan hangen: al het kleine vaatwerk, van schalen tot kruiken.
Men ziet in deze last de volgelingen van Jezus, zijn dienaren, de groten en de kleinen, de belangrijken en zij die niet in tel zijn.
Deze last heeft dan volgens hen een gunstige betekenis, hoewel de context op een ongunstige wijst.
In deze betekenis moeten wij dit gewicht zien als de last die op de levens van alle mensen drukt.
We denken aan de demonen van verschillende schakeringen die het leven van de mens omlaag trekken.
Zijn op Jezus, die als een paal in stevige grond is geslagen, niet alle geesten van de duisternis als één man aangestormd?

De Psalmdichter zegt (in Psalm 22:13-14):
Een troep stieren staat om mij heen,
buffels van Basan omsingelen mij,
roofzuchtige, brullende leeuwen
sperren hun muil naar mij open.
En in Psalm 22:17:
Honden staan om mij heen,
een woeste bende sluit mij in,
zij hebben mijn handen en voeten doorboord.

De kruisdood

Is op het kruis niet op deze manier de zondeschuld van de hele mensheid op Hem gelegd?
Hij heeft de hele last gedragen en Hij wordt weggerukt uit zijn vaste plaats, als Hij sterft.
Hij wordt in een graf gelegd, beeld van het dodenrijk.
Jezus is in alle opzichten gelijk geworden aan zijn broers.
Hij is familie van de mens, een zoon van Adam.

De verleidende geesten die ons proberen te laten vallen, hebben ook geprobeerd Hem te verleiden.
De demonen die ons bedreigen en kwellen, hebben ook Hem belaagd.
Profetieën uit Jesaja 53 zijn uitgekomen:
Maar Hij was het die onze ziekten droeg,
die ons lijden op zich nam.
Om onze zonden werd Hij doorboord,
om onze wandaden gebroken.
Voor ons welzijn werd Hij getuchtigd,
maar de wandaden van ons allen
liet de Heer op Hem neerkomen.
Hij werd mishandeld, maar verzette zich niet
Hij werd verbannen uit het land der levenden,
om de zonden van mijn volk werd Hij geslagen.
Hij offerde zijn leven voor hun schuld.
Mijn rechtvaardige dienaar verschaft velen recht,
Hij neemt hun wandaden op zich.

Als de paal omgevallen is, krijgt Hij een graf bij misdadigers, is zijn laatste rustplaats bij de rijken.

Paulus schrijft in Romeinen 6:9, dat de dood macht over Hem heeft gehad.
Wat in het beeld van Eljakim niet tot uiting kan komen en wat wij wél weten, is dat deze paal uit het dodenrijk opgehaald en opnieuw vastgezet is in stevige grond, in het koninkrijk van God.
Jezus kan zeggen: Ik heb de sleutels van de dood en van het dodenrijk (zie Openbaring 1:18).
Niet de paal zal verloren gaan, maar de hele last die eraan hangt, komt omlaag, alles valt en gaat te gronde.
De Heer heeft gesproken
(zie Jesaja 22:25).

Paulus schrijft zelfs in 2 Timoteüs 1:10 dat Christus Jezus de dood heeft vernietigd.
Door de overwinning van Jezus op de dood en zijn rijk, kan Hij nu veel zonen van God de luister van God doen ervaren (zie onder andere 1 Tessalonicenzen 2:12).
Hij wil van ons Eljakims maken die de grote genade van God (= door zijn geest opgroeien tot zonen van God) aan de mensen om ons heen uitdelen.
Daarom zegt Hij tegen zijn leerlingen en volgelingen:
Ik zal je de sleutels van het koninkrijk van de hemel (van het huis van David) geven en al wat je op aarde bindend verklaart zal ook in de hemel bindend zijn en al wat je op aarde ontbindt zal ook in de hemel ontbonden zijn.’

Jezus geeft hun de opdracht de demonen te binden en te verdrijven en (zo) de zieken te genezen.
Hij bekleedt hen met rechtvaardigheid, geeft hun zijn autoriteit en zo krijgen ze kracht in de geestelijke wereld.
Ook zijn ze in stevige grond geplaatst, want:
Ik geef ze eeuwig leven: ze zullen nooit verloren gaan en niemand zal ze uit mijn hand roven (Johannes 10:28).
Zij zullen de vrucht van de heilige geest van God voortbrengen en dragen.

De hemelse schatkamer

Een tijd lang hebben de eerste christenen dit ook gedaan, maar al snel infiltreren de demonen de gemeente.
Nooit heeft deze zich echt los kunnen maken van de invloed van de geesten van heidense religies, van de Romeinse en de Griekse cultuur en van de wettische geesten van het judaïsme waaruit ze ontstaan is.
De demonen die in de voorgaande generaties hebben gewerkt, doen veel christenen weer terugvallen naar de aarde.
De ‘aarde’ is een aardsgericht en wettisch christendom.

Maar in de laatste tijd zien we door het uitstorten van de late regens nieuwe Eljakims opstaan.
Zij worden bepaald bij het evangelie van het koninkrijk van de hemel, bij de rijkdommen die in de hemelse schatkamer liggen.
Zij strekken zich uit om de sleutels van dit koninkrijk in ontvangst te nemen en deze te gebruiken om te kunnen putten uit de enorme geestelijke rijkdom die God wil geven.
Het gebruiken van de sleutels is een beeld van het verkrijgen van meer kennis van en inzicht en geloof in het plan van God dat Hij met de mens heeft.
Zo worden ze steeds meer aangegord met geestelijke kracht en ze strekken zich meer en meer uit naar de geestelijke begaafdheden.
Zo worden zij opnieuw uitdelers van de grote genade van God.

Maar altijd zullen ze moeten oppassen voor het gevaar dat de paal niet los in de grond komt te staan, doordat demonen uit vorige generaties er met hun volle gewicht aan gaan hangen.